Ze staan ons al op te wachten terwijl wij warm en zwetend het schoolterrein op fietsen. De directrice, leerkrachten en de peon (concierge). De mensen zijn nieuwsgierig, wie zijn dat en wat komen ze doen? Soms loopt het dorp uit, vaak komen er kinderen een kijkje nemen.
We krijgen een warm onthaal. Een tika (rode stip) op ons hoofd en bloemen in de hand. Soms staan er leerlingen op een rijtje die één voor één bloemen aanbieden, teveel om vast te houden. Een andere keer zijn de vers geplukte bloemen geregen tot een ketting, prachtig. Op een dag zit er zelfs een banaantje aan: voor als ik honger krijg! We plaatsen onze handen tegen elkaar, maken een lichte buiging en zeggen respectvol 'Namaskar'.
Dan gaan we in gesprek. Iedereen stelt zich voor. Naam, land van herkomst, functie. Drie woorden Nepalees zijn vaak genoeg om het ijs te breken.
Zo gaan we op bezoek bij zo'n 16 scholen. Ter kennismaking en introductie en om vervolgens een selectie te maken. Het levert ons een paar prachtige fietstochten op. Ondanks de hitte, het is zo'n 40 graden, genieten we volop. Eindelijk zien we het platteland en de kleine dorpjes in de omgeving van het drukke stadse Bhairawa. Sandy en ik zijn opgelucht, dit is de 'rural surrounding' waar we zo op hoopten. Onze Fillipijnse collega's zijn wat minder bedreven in het fietsen dus besluiten we dat Sandy en ik samen op de zes meest afgelegen scholen gaan werken. Dat is ons prima naar de zin. Het betekent iedere dag drie kwartier tot anderhalf uur op de fiets heen en terug. Goed voor de conditie.